zondag 11 januari 2009

State Road 9, Utah (1998)



















De nationale parken van Amerika zijn rustpunten in het landschap. Binnen de grenzen van die parken wint het dikwijls overweldigende natuurschoon het ruimschoots van de Amerikaanse identiteit. Sterker nog, Amerika bestaat er niet. De letters zijn er uit het landschap verdwenen. Geen billboards of andere reclame-uitingen. Slechts onopvallende bordjes die toeristen naar fotogenieke plekken wijzen. En natuurlijk wat verkeersborden, ook al heeft niemand er haast.
Zo is het ook in Zion National Park in Utah. De beschaving heeft zich er zelfs aangepast aan de omgeving. Het asfalt is er niet grijs, maar roodbruin, net zoals de zandsteen aan weerskanten van de weg. Rotsen in prachtige zachte puddingvormen, het werk van de Virgin River miljoenen jaren geleden.
Hoe mooi de rotsformaties ook waren, soms ook grillig van vorm overigens, en hoe fraai de cactussen er ook bloeiden, ik moest verder. Kilometers maken. Na alle roodbruine tinten was de overgang ten oosten van Zion National Park groot. Langs State Road 9 werd het opeens groen. Heel groen. Een bordje met de tekst COLD BEER maakte duidelijk dat ik terug was in Amerika. Letters in het landschap.
Erg lang bleef het niet groen, want Utah is toch vooral een staat van rotsen en roodbruin. Groen valt daardoor op. St. George, het stadje dat ik een dag eerder had aangedaan op weg naar Zion National Park, bleek een groene oase in de woestijn. Dat wilden ze er weten ook. Om dat te benadrukken waren de gazons er onberispelijk.
Via Rockville, dat niet veel meer is dan een plaatsnaambordje, was ik naar Zion gefietst. Met rock-’n-roll had het allemaal niets te maken. Rockville, dat sloeg natuurlijk op de rotsen. Liedjes in americana gaan trouwens over lange, eenzame wegen, maar zelden over de schoonheid van een natuurpark. Overweldigende pracht is eigenlijk niet erg inspirerend.
Het was dus goed om Zion National Park weer te verlaten. Terug in Amerika. Cold beer. Letters in het landschap. Ik keek uit naar Kanab. Volgens ‘Bicycling Across America’ van Robert Winning, het boekje dat mijn gids door de Verenigde Staten was, doet het stadje veel groter aan dan je zou verwachten met een bevolking van 2000 zielen. Maar dat heeft alles te maken met het gevoel dat je bekruipt als je de hele dag onderweg bent in dit desolate landschap. Zeker als je elke meter op spierkracht moet overbruggen.
Na Mt. Carmel Junction moest ik nog een ‘killer hill’ nemen, voordat ik via een lange afdaling Kanab binnen zou rollen. Eenmaal daar zette ik voldaan mijn tentje op in de buurt van Frontier Movie Town, een toeristische attractie met decorstukken voor westerns. Het was tijd voor cold beer.

Geen opmerkingen: