zondag 1 februari 2009

Page, Arizona (1998)



















Langzaam reed een politieauto me voorbij. De agent nam me van top tot teen op, maar blijkbaar voldeed ik niet aan het signalement. Het was in de avond en ik liep door Page, een stadje in het noorden van Arizona. De politie verkeerde er in een verhoogde staat van paraatheid. In de Four Corners, het gebied waar de vier staten Utah, Colorado, New Mexico en Arizona samenkomen, was een klopjacht gaande op drie mannen die een watertruck hadden gestolen. Een politieagent in Cortez, Colorado, die de vrachtwagen staande had gehouden, was doodgeschoten. De 45-jarige Dale Claxton werd doorzeefd met een automatisch wapen.
Het Woeste Wilde Westen, ik zat er zomaar opeens middenin. Nou ja, in zekere zin dan toch zeker. Die middag wilde ik een excursie maken naar het binnenste van de gigantische stuwdam bij Lake Powell, maar dat ging niet door. In het bezoekerscentrum van de Glen Canyon Dam golden in verband met de klopjacht strenge voorzorgsmaatregelen. Tassen waren taboe, zelfs de kleine stuurtas die ik onder mijn arm hield. “Alle bezittingen moet u in uw auto achterlaten”, werd me verteld en ik deed niet meer de moeite om uit te leggen dat ik per fiets reisde.
Robert Matthew Mason en Jason Wayne McVean uit Durango (beiden 26) en Alan Lamont Pilon (30) uit Dove Creek waren drie draaideurcriminelen die blijkbaar hadden besloten om de zaken groter aan te pakken. Dat hebben ze geweten. Op zeker moment werden ze achtervolgd door liefst 500 man. Toen ik op 12 juni in Page aankwam, was Mason inmiddels gevonden; die had zichzelf een kogel door het hoofd gejaagd. Maar Pilon en McVean waren spoorloos. Het schitterende gebied van de Four Corners, het decor van vele westerns, was een uitstekende omgeving om voortvluchtig te zijn. In de talloze canyons was het niet zo moeilijk om je te verstoppen.
Wat de drie van plan waren is nooit duidelijk geworden. Mogelijk wilden ze het casino van de Ute-indianen in Towaoc, Colorado, overvallen. De drie droegen camouflagekleding en waren uitgerust met automatische wapens en explosieven. Tijdens de vlucht waren nog twee agenten gewond geraakt, maar de klopjacht had niets opgeleverd. Ruim een jaar later, op 31 oktober 1999, vonden Navajo-indianen Pilon. Morsdood natuurlijk.
In de misdaadroman Hunting Badger neemt auteur Tony Hillerman de gebeurtenissen als uitgangspunt voor zijn fictie. In het boek is sprake van ultrarechtse radicalen die inderdaad het casino van de indianen overvallen. Overigens heeft volgens Hillerman de FBI een potje gemaakt van de zaak.
Pas op 5 juni 2007 ontdekte een cowboy die te paard door een canyon trok het stoffelijk overschot van McVean. Net als Pilon en Mason werd hij gevonden op minder dan twee mijl van de plek waar destijds de vluchtauto aangetroffen was. Net als de andere twee had hij een gaatje in zijn schedel.
Saillant detail: drie weken voordat eindelijk ook de overblijfselen van McVean gevonden waren, trad in Cortez Corbin Claxton toe tot het politiekorps, een zoon van de vermoorde agent.

Geen opmerkingen: