Rotger was een vriendje uit de straat. Als we niet aan het voetballen waren, dan speelden we cowboytje. Rotger durfde net iets meer dan de rest en dus paste de rol van slechterik hem heel goed. Een echte outlaw. Maar die keer dat de politie na het avondeten bij mijn ouders voor de deur stond, hadden we geloof ik geen cowboyavonturen beleefd. Volgens mij speelden we toen dat we Floris waren.
Rotger kwam uit een groot gezin. Drie oudere broers en twee jongere zussen en een klein broertje had hij. Die oudere broers hadden het wel eens over Roy Rogers. Op een kauwgumplaatje had ik Roy Rogers wel eens gezien en ik wist niet goed wat ik van hem denken moest. Hij had een prachtig paard dat altijd steigerde, maar Roy Rogers zelf leek me toch niet echt heel erg stoer.
Roy Rogers lachte altijd. Hij had ook een gitaar. Zelfs als hij in het zadel zat van zijn paard Trigger speelde hij daarop. Roy Rogers droeg felgekleurde cowboyshirts en zijn laarzen waren helemaal versierd. De mannen van Gunsmoke en Bonanza zagen er toch heel anders uit. Veel echter.
Ik nam hem niet helemaal serieus, die Roy Rogers. Maar natuurlijk moest ik in Victorville wel naar het Roy Rogers-Dale Evans Museum. Het museum zag er uit als een klein houten fort. Voor de ingang stond een groot beeld van de steigerende Trigger. Binnen was de echte Trigger te vinden. Opgezet, en jawel, ook steigerend natuurlijk.
De beeltenis van de zingende filmcowboy lachte me overal toe in het museum. Op schilderijen, platenhoezen, kauwgumplaatjes en allerlei verpakkingen. Want cowboys waren het helemaal in de glorietijd van Roy Rogers en Dale Evans. Elk verwend jochie liep rond in een heus cowboypak met franje en een ster op de borst.
Rotger en ik hadden dat allemaal niet nodig. Aan een klapperpistool die in een holster aan de riem stak, hadden we genoeg. Dood neervallen was trouwens nog een hele kunst. Sommige vriendjes vielen altijd precies plat op hun rug, de armen wijd gespreid. Zo kinderachtig. Rotger viel eigenlijk nooit dood neer. Want Rotger liet zich natuurlijk niet neerknallen. Hij was echt stoer. Met andere vriendjes moest je in discussie wie er nu wel of niet dood was, bij Rotger bestond daar geen misverstand over.
Bij die plaatjes van Roy Rogers vroeg ik me altijd af hoe het toch kon dat deze cowboy nooit vies werd. Ook daardoor wist ik zeker dat hij behoorlijk nep was. Want echte cowboys zoals Rotger en ik hadden groene vegen van het gras op de ellebogen en modder aan de broek.
In Victorville werd mijn beeld over Roy Rogers nog eens bevestigd. Stop! Keep out of dirt, stond er op een houten bordje.
zondag 26 april 2009
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten